Zorg voor Houding

Voor een gezonde houding

Voor een gezonde houding

Voor een gezonde houding

Het ondergewaardeerde slijmvlies

Het ondergewaardeerde slijmvlies

Laatst kwam ik tijdens mijn werk een oude bekende tegen, Harman Naber. Hij sprak me aan over mijn column over slikken en verslikken en hij maakte een bruggetje naar het slijmvlies. Het slijmvlies is eigenlijk nooit onderwerp van gesprek. Mocht er in nieuws komen dat een artiest stembandproblemen heeft of waarschuwt men in het journaal voor het pollenseizoen dan heeft niemand in de gaten dat het eigenlijk om het slijmvlies gaat. Harman Naber benadrukt dat het in goede conditie houden van het slijmvlies van grote betekenis is voor de werking van ons totale afweersysteem.

Het slijmvlies reageert op binnenkomende virussen, bacteriën, allergenen, stofjes en wat al niet meer in de lucht zit die je inademt. Slijm kapselt niet gewenste deeltjes in en de trilhaartjes in het slijmvlies zorgen voor de afvoer van dit alles, eventueel met de hulp van een hoestprikkel. Hetzelfde slijmvlies is ook belangrijk voor een goede gasuitwisseling bij de longblaasjes en voor een juiste vochtbalans. Slijmvlies zit namelijk in ons gehele luchtwegstelsel van de bronchiën tot de holtes. Bij problemen met het slijmvlies wordt al snel naar medicijnen gegrepen.

Harman is al jaren bezig met de toepassing van vernevelaars met fysiologische zoutoplossing in een thuissituatie. De zoutnevel leidt vaak tot zeer goede resultaten, zonder bijwerkingen.  Een 0,9% zoutoplossing in de vernevelaar zorgt voor een juiste omvang van vochtconcentratie in het slijmvlies, het actief worden van de trilhaartjes en het meer vloeibaar worden van vastzittend slijm. Dit kun je alleen bereiken als er een vernevelaar wordt gebruikt die voldoende nevel produceert én nevel die fijn genoeg is. Belangrijk daarbij is dat de druppelgrootte heel klein is, pas dan is de nevel effectief. Want alleen deze fijne nevel kan diep genoeg in ons luchtwegstelsel komen en zorgt zo voor een groter contactoppervlak.

Het gebruik van een vernevelaar is nog relatief onbekend in Nederland. Het wordt meestal gebruikt bij het toedienen van medicatie wanneer geen andere orale mogelijkheid meer is. Bij ieder ziekenhuisbed is echter een luchtklok aanwezig om te vernevelen. Vaak met medicijn, maar soms ook gewoon met de zoutoplossing. Dat is voor veel patiënten al een oplossing. Zelfs mensen met cystic fibrosis (red. taaislijmziekte), hebben baat bij het vernevelen met een zoutoplossing. En zo zijn er nog veel meer toepassingsvoorbeelden te geven.

Je denkt misschien dat een vernevelaar alleen in een medische setting gebruikt kan worden, maar het is juist ook heel gemakkelijk inzetbaar. Je kan de vernevelaar eenvoudig reinigen na gebruik met de zoutoplossing en tegenwoordig zijn er veel verschillende types, aangepast aan de wensen en toepassing.  Overigens is het in het buitenland heel gewoon om thuis een vernevelaar te hebben. Zo kan snel gereageerd worden op diverse symptomen, zoals een opkomende verkoudheid of griep en kan het ondergewaardeerde slijmvlies ondersteund worden in zijn functie. Het wordt tijd voor wat meer waardering!

Als je vragen hebt kun je deze stellen op zorg@houdingsmanagement.nl

Contracturen

In de gezondheidszorg wordt heel wat besproken over mensen met een beperking, maar één van de belangrijkste onderwerpen eigenlijk niet of nauwelijks; contracturen. Dit probleem kan met de juiste kennisoverdracht bijna altijd voorkomen worden.

Wat zijn contracturen? Een oude naam hiervoor is ‘dwangstanden’. Dat klinkt wat lomper, maar maakt wel duidelijk wat het is; een onmogelijkheid om een gewricht te bewegen. Er zijn twee redenen om eens bij contracturen stil te staan. De eerste is dat contracturen beperkend, pijnlijk en kostbaar zíjn. De tweede reden is dat ze voorkomen kunnen worden.

Laten we even stilstaan bij de eerste reden. Als je een gewricht niet of bijna niet kunt gebruiken, geeft dat beperkingen. Als dat in een knie is, kun je moeilijker lopen. Als dat in de elleboog of schouder is, kun je de arm minder goed gebruiken. Het wordt duidelijker als je het contractuurvorming noemt; feitelijk is het een proces. Het stopt niet als je de onderliggende oorzaak niet wegneemt.

De oorzaak is een langdurige belasting van de spier en geen verandering van de stand van het gewricht. Vaak wordt gedacht dat bijvoorbeeld mensen met een spierziekte geen contracturen kunnen krijgen. Maar niets is minder waar. Ook bij hen kunnen spieren belast worden, alleen niet actief, maar passief. Dat komt doordat het gewicht van ledematen trekt aan de spieren. Of doordat het bot, dat zwaarder is dan bindweefsel, te lang op het zachte weefsel drukt. Ook dan ontstaan contracturen. Een gemakkelijke regel is dat een spier de lengte aanneemt zoals je de spier gebruikt. Dus als je iemand die zelf niet kan veranderen van houding steeds in zijn of haar voorkeurshouding laat liggen of zitten, ontstaan vanzelf contracturen. Dat geldt ook wanneer een gewricht altijd dezelfde stand heeft. Dat is bij jong en oud hetzelfde.

De tweede reden om bij contracturen stil te staan, is omdat je ze bijna altijd kunt voorkomen. Contractuurvorming treedt op bij ieder mens, maar zolang je beweegt, beperk je de gewrichten niet. Als je een gewricht niet beweegt, beperk je langzaam maar zeker de bewegingsuitslag van het gewricht. Deze wordt uitgedrukt in graden. Als je een verstandelijke of lichamelijke beperking hebt, staat het vaak aangegeven in je dossier. Maar iemand met deze vermelding in zijn of haar dossier heeft hier helemaal  niets aan als niemand een poging doet om contractuurvorming te voorkomen of stoppen.

Kun je het laten ontstaan van contracturen daarom ook als een vrijheidsbeperkende maatregel zien? Eigenlijk wel toch? Ik denk dat als we hierover voldoende kennis overdragen, contracturen vrijwel altijd te voorkomen zijn. En preventie van contracturen voorkomt veel extra beperkingen en pijn.

Als u wilt reageren of vragen heeft, kunt u deze stellen op zorg@houdingsmanagement.nl

Balans en evenwicht

Al heel jong proberen kinderen op stoepranden of muurtjes hun balans te bewaren en zo hun gevoel voor evenwicht steeds verder te trainen. Al 5000 jaar geleden in China, India en Egypte werd er al over balans en evenwicht nagedacht en de balans gebruikt om dingen te vergelijken. Evenwicht wordt vaker gebruikt in samenhang met symmetrie en balans meer bij een lichaamshouding, mentale houding of bij een beweging. Balans is zo belangrijk dat het in veel zaken in het leven als basis wordt gebruikt; sport, dans, ballet, yoga en ook figuurlijk in boekhouding, economie en psychologie.

We gaan pas over evenwicht en balans nadenken als er iets mis is. Niet vaak ligt de oorzaak aan het evenwichtsorgaan zelf. Het evenwichtsorgaan ook wel slakkenhuis genoemd ligt diep in het oor en werkt eenvoudig en functioneel. Het bestaat uit drie halfcirkelvormige kanalen in drie verschillende vlakken liggen. In ieder kanaal liggen zeer fijne kalk korrels op een borsteltje van haren en als deze bewegen drukken ze tegen een gevoelige plaat. Deze druk wordt doorgegeven aan de hersenen. Zo voelen we waar we zijn in drie richtingen. Van voren naar achteren. Zijwaarts van links naar rechts en op en neer. Als je duizelig wordt bij sommige bewegingen of je verliest je evenwicht bij bepaalde bewegingen, wordt gemakkelijk gezegd dat dit wordt veroorzaakt door een probleem met het evenwichtsorgaan. Vervolgens worden er balans en stabiliteitsoefeningen gegeven om het probleem met het evenwichtsorgaan op te lossen. Dan lijkt het er toch meer op dat er veel te weinig verschillende bewegingen zijn geweest om de spierkracht aan beide kanten van het lichaam gelijk te houden en dat niet het evenwichtsorgaan zelf de oorzaak is. Vaak is het verschil in spierkracht in één kant van het lichaam de oorzaak van het evenwichtsprobleem. Met balans of stabiliteitsoefeningen kunnen we meestal de situatie verbeteren of oplossen.  Balans oefeningen doe je in één houding en stabiliteitsoefeningen doe je tijdens bewegen. 

Apart van deze oefeningen zijn er hele eenvoudige bewegingen om je balans en evenwicht te verbeteren. Die zijn gebaseerd op het feit dat spieren die betrokken zijn bij het evenwicht net iets sneller zijn dan de andere spieren. Bijvoorbeeld de kuitspier en de lage rugspieren. Door iedere dag tien minuten op de tenen te lopen train je de kuitspier en rugspieren al behoorlijk om het evenwicht te verbeteren. 

Een mooi voorbeeld is de vorige eigenaar van ons huis. Hij overleed op 84-jarige leeftijd, maar had op de drie trappen nooit trapleuningen laten maken en daar toch veertig jaar zonder problemen gewoond. Volgens zijn kinderen gebruikte hij tot zijn dood zowel de kelder als de zolderverdieping vele malen iedere dag. Met het vele traplopen deed hij gelijktijdig balans en stabiliteitsoefeningen. Hij trainde in zijn dagelijks leven de spieren die nodig zijn voor een goed evenwicht.

In de volgende Veine wil ik graag stilstaan bij contracturen. Eventuele vragen kun je stellen aan zorg@houdingsmanagement.nl

Arbeidsomstandigheden

Het is alweer bijna twintig jaar geleden dat de Arbeidsomstandighedenwet ontwikkeld werd. Dat veranderde veel in de zorg. Er kwam een nieuw wettelijk aandachtsveld bij.

Naast de patiënten en het zorgproces, moesten nu ook de arbeidsomstandigheden worden besproken. Dat was niet zo eenvoudig. Zo ontstond er al snel discussie over het tillen. Daar waar in andere sectoren producten gehalveerd werden om deze te kunnen blijven tillen, was dat met mensen die in de zorg getild moesten worden, onmogelijk.

De grote vraag was hoe deze wet in de zorg moest worden geïmplementeerd. Een aantal zorginstellingen lukte het om vaste afspraken te maken. Er werd in kaart gebracht wie

met de tillift getild moest worden en wie met enige hulp zelf de transfer kon maken.

Ook over het gebruik van het hoog-laag bed kwamen vaste afspraken. Dat zorgde voor veel duidelijkheid in de zorg.

Natuurlijk heeft de invoering van Arbeidsomstandighedenwet ook een andere kant. Ik vind dat een mens nooit gezien mag worden als een moeilijk te tillen object. Ook is het niet wenselijk dat de zorgvrager direct alle mogelijkheden verliest om (nog enigszins) mee te werken bij een verplaatsing als hij of zij met de tillift getild moet worden. Helaas is dit in sommige situaties wel het geval. Juist in deze tijd wordt het steeds meer actueel. Laat iemand zo lang mogelijk dingen zelf doen. Dat is goed voor het lichaam en voor de eigenwaarde. De kennis om zorgvragers te motiveren om zelf te bewegen, was in de jaren voor de invoering van deze wet goed geïmplementeerd in de zorg. Dat kwam omdat de til-lessen toen nog waren verdeeld in handmatige, ook wel manuele tillessen genoemd, en lessen in gebruik van de tillift.

Manueel tillen

Voor de invoering van de Arbeidsomstandighedenwet werden er diverse manuele tilcursussen gegeven. Een van de beste en misschien wel de allerbeste manuele tilcursus uit die tijd was, ’Lichte Lasten’ van de fysiotherapeut en orthopedagoog Frans Veldman. Hij bracht het manueel tillen tot leven met zijn haptonomie (wetenschap van de affectiviteit). Bij tillen is aanraken noodzakelijk. Bij haptonomie staan aanraken, voelen en ervaren mens centraal. De benadering van de zorgvrager door de zorggever stond centraal. Hierdoor kon hij mensen bewegen om meer zelf mee te bewegen. Het werk werd zo lichter voor de zorggever en eenvoudiger en waardiger voor de zorgvrager. Deze tilmethode wordt in Frankrijk en België veel toegepast. In Nederland jammer genoeg nog maar af en toe.

De reden dat het in Nederland niet of nauwelijks werd toegepast, ligt misschien aan het feit dat het boek is geschreven voor fysiotherapeuten. Veel zorggevers vonden het boek te moeilijk. Het is jammer dat van dit boek nooit een tweede deel verscheen; ‘Lichte Lasten voor Zorggevers’. 

Volgende keer wil ik graag stilstaan bij balans/evenwicht

Eventuele vragen kun je stellen aan zorg@houdingsmanagement.nl

Slikken of stikken

45 JAAR LANG ZAG IK MENSEN MET EEN BEPERKING TIJDENS PASSINGEN. IK ZAG VEEL VERSCHILLEN IN FUNCTIONEREN BIJ EENZELFDE AANDOENING. NERGENS WAREN DIE VERSCHILLEN ZO DUIDELIJK ALS BIJ HET VERSLIKKEN. SLIKKEN GAAT BIJ VRIJWEL IEDEREEN VOLLEDIG AUTOMATISCH EN EIGENLIJK ALTIJD GOED. DAT WIL ZEGGEN BIJNA ALTIJD, WANT WIE VERSLIKT ZICH NIET AF EN TOE.

Bij personen die minder spierkracht hebben, is verslikken vaak een worsteling om te zorgen dat vloeistof of een brok wordt opgehoest en niet in de longen belandt.

Gemiddeld slikken mensen overdag eenmaal per minuut en in de nacht eenmaal per uur. Bij elkaar opgeteld slikken we meer dan 800 keer per etmaal een totale hoeveelheid van ongeveer een halve liter speeksel. Deze wordt door meerdere verschillende klieren in de mond geproduceerd, met elk verschillende eigenschappen. Onder andere ter bescherming van de tanden, voor je slijmvliezen en voor het verteren van het voedsel. Van deze eigenschappen is zeker nog niet alles bekend. Er zal nog veel onderzoek moeten worden gedaan om alle positieve eigenschappen van speeksel voor het hele lichaam te onderzoeken. Bij slikken zijn veertig spieren betrokken en vijf verschillende hersenzenuwen sturen het proces aan. Als je daar even bij stilstaat, realiseer je je pas dat dit een wel heel complex proces is. Als je in één van deze onderdelen van slikken een afwijking hebt, noemen we dat een slikstoornis of dysfagie. Dit is altijd het terrein van de logopedist of specialist. Toch kun je ook zelf meehelpen de problematiek te verkleinen. De slikbeweging heeft drie fases; tijdens de mondfase wordt voedsel of drank klaargemaakt voor het slikken, tijdens de keelfase vindt de slikbeweging plaats in de keel en tijdens de slokdarmfase wordt voedsel of drank naar de maag gebracht. Bij verslikken komt bij mensen met een zwak spierstelsel vaker voedsel of drank in de longen dat zij niet kunnen ophoesten. Dit kan longontsteking veroorzaken.

BELANGRIJKE TUSSENFASE: DE SLIKBEWEGING
In de tweede fase, de zogenaamde keelfase, moet de huig de neusholte afsluiten en het strotklepje de luchtpijp. In deze tussenfase waarin ook de ademhaling twee seconden stopt, is een rustige omgeving tijdens het eten of drinken voor mensen met een slikstoornis heel belangrijk. Dan hoeven er geen extra prikkels verwerkt te worden. Zeker bij hen die heel erg gevoelig zijn, is dit de beste manier om de hoeveelheid keren verslikken tijdens het eten sterk te verminderen. Een andere mogelijkheid om het slikken te verbeteren is door alle spieren te blijven gebruiken en onderhouden die betrokken zijn bij het slikken. Heel veel van deze spieren zijn tijdens dagelijkse kleine handelingen goed te onderhouden. Dit geldt voor vrijwel iedereen met welk ziektebeeld dan ook. Een goed voorbeeld van onderhouden van spierfunctie is om tijdens het zitten als het mogelijk is het hoofd zelf in balans te houden. Bij balans of evenwicht van het hoofd is maar heel weinig spierkracht nodig. Oefen het zo lang als het kan, juist bij slikken is het van belang!

In de volgende Veine wil ik graag stilstaan bij verbeteren van arbeidsomstandigheden.

Slikken en verslikken

Ik zag 45 jaar ik mensen met een beperking tijdens passingen. Ik zag veel verschillen in functioneren bij eenzelfde aandoening. Nergens waren die verschillen zo duidelijk als bij het verslikken. Slikken gaat bij vrijwel iedereen volledig automatisch en eigenlijk altijd goed. Dat wil zeggen bijna altijd, want wie verslikt zich niet af en toe.

Bij personen die minder spierkracht hebben, is verslikken vaak een worsteling om te zorgen dat vloeistof of een brok wordt opgehoest en niet in de longen belandt.

Gemiddeld slikken mensen overdag eenmaal per minuut en in de nacht eenmaal per uur. Bij elkaar opgeteld slikken we meer dan 800 keer per etmaal een totale hoeveelheid van ongeveer een halve liter speeksel. Deze wordt door meerdere verschillende klieren in de mond geproduceerd, met elk verschillende eigenschappen. Onder andere; bescherming van tanden, voor je slijmvliezen en voor het verteren van het voedsel. Van deze eigenschappen is zeker nog niet alles bekend. Er zal nog veel onderzoek moeten worden gedaan om alle positieve eigenschappen van speeksel voor het hele lichaam te onderzoeken.

Bij slikken zijn veertig spieren betrokken en vijf verschillende hersenzenuwen sturen het proces aan. Als je daar even bij stilstaat, realiseer je je pas dat dit een wel heel complex proces is. Als je in één van deze onderdelen van slikken een afwijking hebt, noemen we dat een slikstoornis of dysfagie. Dit is altijd het terrein van de logopedist of specialist. Toch kun je ook zelf meehelpen de problematiek te verkleinen. De slikbeweging heeft drie fases; tijdens de mondfase wordt voedsel of drank klaargemaakt voor het slikken, tijdens de keelfase vindt de slikbeweging plaats in de keel en tijdens de slokdarmfase wordt voedsel of drank naar de maag gebracht. Bij verslikken komt bij mensen met een zwak spierstelsel vaker voedsel of drank in de longen, dat zij niet kunnen ophoesten. Dit kan longontsteking veroorzaken.

Belangrijke tussenfase: de slikbeweging

In de tweede fase, de zogenaamde keelfase, moet de huig de neusholte afsluiten en het strotklepje de luchtpijp. In deze tussenfase waarin ook de ademhaling twee seconden stopt, is een rustige omgeving tijdens het eten of drinken voor mensen met een slikstoornis heel belangrijk. Dan hoeven er geen extra prikkels verwerkt te worden. Zeker bij hen die heel erg gevoelig zijn, is dit de beste manier om de hoeveelheid keren verslikken tijdens het eten sterk te verminderen.

Een andere mogelijkheid om het slikken te verbeteren is door alle spieren te blijven gebruiken en onderhouden die betrokken zijn bij het slikken. Heel veel van deze spieren zijn tijdens dagelijkse kleine handelingen goed te onderhouden. Dit geldt voor vrijwel iedereen met welk ziektebeeld dan ook. Een goed voorbeeld van onderhouden van spierfunctie is om tijdens het zitten als het mogelijk is het hoofd zelf in balans te houden. Bij balans of evenwicht van het hoofd is maar heel weinig spierkracht nodig. Oefen het zo lang als het kan, juist bij slikken is het van belang!

In de volgende Veine wil ik graag stilstaan bij verbeteren van arbeidsomstandigheden.

Meten van Temperatuur

Nog geen vijftig jaar geleden was het normaal dat de lichaamstemperatuur iedere dag werd opgenomen. Dat kwam vooral omdat men erg gericht was op infectieziekten, zoals mazelen, hersenvliesontsteking en andere ziekten. Men was ook bang voor koorts. Tegenwoordig gebeurt het tempen eigenlijk weinig. Niet alleen omdat de ernst van infectieziekten is verminderd, maar ook omdat er veel medicatie is gekomen en koorts niet meer als zeer bedreigend wordt gezien. Maar onze lichaamstemperatuur blijft belangrijk, daarom wil ik in deze Veine vanuit houdingsmanagement even stilstaan bij de temperatuur van het menselijk lichaam. Iedereen weet eigenlijk wel dat de lichaamstemperatuur van een mens normaal ongeveer ligt tussen 36,6° C en 36,8° C ligt. 

Niet veel mensen weten dat het onderhuidbindweefsel 50% aan sterkte verliest bij 1°C tot 2°C verhoging. Het onderhuidbindweefsel kan zelfs tot 75% zwakker worden. Terwijl die sterkte van het onderhuidbindweefsel juist heel belangrijk is om schade aan het lichaam te voorkomen. Er wordt nogal gemakkelijk aan voorbij gegaan. Veel problemen zoals decubitus van de huid en luxaties van gewrichten ontstaan dan ook vaker tijdens koorts, dan bij een normale temperatuur. Bij longontsteking, blaasontsteking of nierbekkenontsteking moet men extra alert zijn op problemen met de huid. 

Wat betekent dat dan voor de verzorging? 

Bij een langere koortsperiode moet de persoon frequenter van houding worden veranderd. Deze aandacht voor de huid is nodig, omdat het onderhuidbindweefsel dan juist veel minder sterk is. Het botweefsel blijft even hard en zwaar, maar het zachte weefsel waar het op steunt, wordt aanzienlijk zwakker.

Slaapproblemen

Een andere constante temperatuur van ons lichaam is de huidtemperatuur. De huidtemperatuur wordt als aangenaam ervaren als deze ligt tussen 33,4 °C en 33,8°C. Daaronder wordt als koud ervaren en dan ga je jezelf bedekken of je gaat bewegen. Als je te warm wordt ga je jezelf minder kleden of bedekken. Vooral tijdens de slaap is dit heel belangrijk, want dan gaat de lichaamstemperatuur een halve graad naar beneden.  

Realiseert u zich maar eens hoe goed u deze temperatuur zelf regelt. Wie kent het niet. U trekt het dekbed iets omhoog of steekt een voet of zelfs het hele been onder het dekbed uit. Zo goed regelen we dat voor ons zelf. Voor mensen die niet zelf een been er onderuit kunnen steken is het dus belangrijk dat we proberen de temperatuur zo goed mogelijk te reguleren. Dit is belangrijk voor een goede nachtrust. Als zij te warm blijven zullen zij vaker wakker liggen of onrustig zijn. Te hoge of te lage temperatuur kan zeker een belangrijke oorzaak van slaapproblemen!

In de volgende VEINE wil ik graag vanuit Houdingsmanagement stilstaan bij problemen met slikken en verslikken. Eventuele vragen kunt u stellen aan zorg@houdingsmanagement.nl

De effectiviteit van de borstkas

Zoals in de vorige Veine is beloofd, wil ik in deze uitgave stilstaan bij de borstkas van een kind. Natuurlijk gelden dezelfde principes ook bij jongvolwassenen en ouderen, maar bij kinderen is de borstkas wel heel erg kwetsbaar. Bij de ontwikkeling van het kind is heel veel belangstelling voor de longen en dat is volkomen terecht. Maar wat vaak vergeten wordt is dat longen niet op zichzelf kunnen ademen. De longen hebben hiervoor het ademhalingsmechanisme nodig. Naast de ademhalingsspieren is de borstkas hiervan een heel belangrijk onderdeel.

Aan de ene kant is de borstkas de bescherming van de kwetsbare longen, aan de andere kant werkt de borstkas als een ouderwetse blaasbalg. Zo één die veel mensen bij de openhaard hebben liggen om het vuur meer leven in te blazen. Als je deze opentrekt zuigt hij lucht aan en bij dichtdrukken blaast hij de lucht er weer uit.

Wat maakt de borstkas dan zo anders dan alle andere botten in ons lichaam? De borstkas is volkomen elastisch en daardoor vervormbaar en kwetsbaar. De bouw van de borstkas is zo sterk dat deze in 80 jaar wel 1 miljard keer op en neer kan, zonder te slijten. Wel heel slijtvast maar de borstkas kan gemakkelijk veel minder efficiënt worden, door structureel te vervormen. Dit is als de borstkas bijvoorbeeld asymmetrisch wordt of omdat de borstkas te plat of te hoog geworden is. 

Een asymmetrische borstkas is eenvoudig te meten. 

Bijvoorbeeld 3 centimeter verschil tussen links en rechts maakt ademhalen al veel zwaarder en moeilijker. Ouders zien dit verschil maar al te vaak, maar weten niet waardoor het ontstaat en hoe je het kunt voorkomen of verbeteren. De oorzaak ligt in een veelvuldige langdurige asymmetrische houding in de diepslaap en/of remslaap.

Een andere vervorming van de borstkas is dat de ene kant hoger is dan de andere kant. Deze ongelijke borstkas kan ontstaan als een kind lange tijd in zijn slaap niet volledig terugdraait op rug en de benen nog in de zijlig positie blijven liggen. De borstkas kan ook afgevlakt zijn of sterk verhoogd. Beide komen niet of nauwelijks voor bij mobiele mensen. De diepte en breedte van de borstkas wordt vaak vastgelegd in een Depth: Width index. Bij de gemiddelde mens is dit 0.75. Alle waarden van de D:W index tussen 0.6 en 1.1 zijn nog correct. Daarbuiten wordt ademhalen steeds moeilijker. 

Hoe groter de structurele vervorming, des te moeilijker wordt de ademhaling. Bij kinderen die niet of nauwelijks mobiel zijn, kan structureel vervormen al na drie tot zes maanden in de slaap ontstaan. Dit kan gebeuren zowel bij kinderen als volwassenen.

Het is fijn te weten dat een structureel vervormde borstkas door goed houdingsmanagement is te redresseren. Als je de zwaartekracht maar op de juiste manier gebruikt.

Nieuwe columnist

Martin Meeuwissen, voormalig eigenaar van Innocare, is al ruim 20 jaar bezig met houdingsmanagement. Hij reisde de hele wereld over om onderzoekers te horen en te spreken over de houding en de gevolgen hiervan voor het menselijk lichaam. Met zijn bedrijf Innocare heeft Martin altijd producten ontwikkeld die bijdragen aan een goede lichaamshouding.

Martin vindt het heel belangrijk dat ouders meer voorlichting en informatie krijgen over houding en vervorming om met die kennis hun kinderen beter te begeleiden. “Dat een scoliose ontstaat tijden de rem- en diepslaap is onder biochemici als sinds 1976 bekend”. Veel ouders weten dat niet en weten daardoor ook niet dat ze vervorming wellicht kunnen voorkomen door ’s nachts meer steun te bieden en bijvoorbeeld wisselende houdingen aan te bieden.

“Wij veranderen ’s nachts vele malen van houding. En mochten we dat een keer onvoldoende doen dan corrigeren we een kleine scheefstand overdag door beweging. Maar wat als je onvoldoende beweegt terwijl je slaapt en gedurende de dag?”

Bij kinderen (en volwassenen) die onvoldoende bewegen start de vervorming van hun lijf bij de borstkas. Er kan afvlakking (platte borstkas) ontstaan als een kind of volwassene te lang op de rug ligt of een hoge borstkas als iemand alleen op zijn of haar zij ligt. Als overdag onvoldoende correctie optreedt door inspanning en beweging dan verergert de situatie. De ademhaling wordt moeilijker doordat de ademhalingsspieren als gevolg van de vervorming van de borstkas moeilijk kunnen bewegen. Vooral bij ernstige afvlakking kan de borstkas immobiel worden waardoor ademhaling extreem moeilijk wordt. Naast de borstkas is ook vervorming in de rug/ bekken (scoliose) en gevolg van onvoldoende bewegen.

Onderzoek wijst uit dat 76% van de kinderen (of volwassenen) waarbij vervorming ontstaat door te weinig bewegen (’s nachts en overdag), symmetrisch kunnen blijven als je op tijd start met het corrigeren van hun houding. 

Ook voor kinderen die geopereerd zijn geldt dat corrigeren nodig blijft om te voorkomen dat ze anders opnieuw vervormen. Immers de oorzaak van het vervormen heb je niet weggenomen met een operatie.

Vanaf het volgende nummer zal Martin Meeuwsen telkens een column schrijven over houdingsmanagement.